Hello, you have come here looking for the meaning of the word
Duits. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word
Duits, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say
Duits in singular and plural. Everything you need to know about the word
Duits you have here. The definition of the word
Duits will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition of
Duits, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.
Afrikaans
Etymology
From Dutch Duits, from Middle Dutch duutsch, a Northern variant of dietsch, both from Old Dutch *thiudisc, from Proto-West Germanic *þiudisk, from Proto-Germanic *þiudiskaz, from *þeudō (“people, nation”), from Proto-Indo-European *tewtéh₂ (“people”).
Pronunciation
Adjective
Duits (attributive Duitse, not comparable)
- German (of, from, or pertaining to Germany, the German people or the German language)
Proper noun
Duits
- the German language
Dutch
Etymology
From Middle Dutch duutsch, a Northern variant of dietsch, both from Old Dutch *thiudisc, from Proto-West Germanic *þiudisk, from Proto-Germanic *þiudiskaz, from *þeudō (“people, nation”), from Proto-Indo-European *tewtéh₂ (“people”). Doublet of Diets.
Pronunciation
Adjective
Duits (comparative Duitser, superlative meest Duits or Duitst)
- German
- (archaic) Dutch
- (historical) Teutonic
Declension
Derived terms
Descendants
Proper noun
Duits n
- German language
1892, A. Dassonville, “Over de plaats van het Dietsch in de verdeeling der Indogermaansche Talen”, in Biekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 24 maal 's jaars, volume 3, Bijblad van "Biekorf" in Oostermaand, page XIIf.:Het Duitsch wordt verdeeld in Hoogduitsch en Nederduitsch. Het groot verschil tusschen beide is de tweede of hoogduitsche klankverschuiving ([...]), waarvan het Nederduitsch vrij gebleven is. [...] Het Nederduitsch begrijpt het Saksisch en het Nederfrankisch. In het Oudsaksisch bestaat [...] heden heet zij Nedersaksisch, of Nederduitsch in eenen engeren zin, of ook nog, en meest Platduitsch.- (please add an English translation of this quotation)
- 2018, Fieke Van der Gucht, Johan De Caluwe, Mathilde Jansen, Nicoline van der Sijs, Atlas van de Nederlandse taal: Editie Vlaanderen, Lannoo (publ.), p. 29:
Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw komt ook het Nederduits sterk opzetten, als tegenhanger van Hoogduits [...]. Nederduits omvat dus zowel het Nederlands als het Duits dat in Noord-Duitsland wordt gesproken.- (please add an English translation of this quotation)
Derived terms
Descendants
Further reading