aanaarden

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aanaarden. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aanaarden, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aanaarden in singular and plural. Everything you need to know about the word aanaarden you have here. The definition of the word aanaarden will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaanaarden, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Compound of aan +‎ aarden.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːnˌaːr.də(n)/
  • Rhymes: -aːrdə, -aːrdən
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧aar‧den

Verb

aanaarden

  1. (transitive) to cover the roots or tubers of plants with soil, as to protect from light or cold; to earth up
    Aardappelgewas meerdere keren per seizoen aanaarden om meer knollen te laten groeien.
    Earth up a potato crop several times during the season to encourage more tubers to grow.

Conjugation

Conjugation of aanaarden (weak, separable)
infinitive aanaarden
past singular aardde aan
past participle aangeaard
infinitive aanaarden
gerund aanaarden n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular aard aan aardde aan aanaard aanaardde
2nd person sing. (jij) aardt aan, aard aan2 aardde aan aanaardt aanaardde
2nd person sing. (u) aardt aan aardde aan aanaardt aanaardde
2nd person sing. (gij) aardt aan aardde aan aanaardt aanaardde
3rd person singular aardt aan aardde aan aanaardt aanaardde
plural aarden aan aardden aan aanaarden aanaardden
subjunctive sing.1 aarde aan aardde aan aanaarde aanaardde
subjunctive plur.1 aarden aan aardden aan aanaarden aanaardden
imperative sing. aard aan
imperative plur.1 aardt aan
participles aanaardend aangeaard
1) Archaic. 2) In case of inversion.