dagdagelijks

Hello, you have come here looking for the meaning of the word dagdagelijks. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word dagdagelijks, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say dagdagelijks in singular and plural. Everything you need to know about the word dagdagelijks you have here. The definition of the word dagdagelijks will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofdagdagelijks, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

Equivalent to dag (day) +‎ dagelijks (daily). Calque of German tagtäglich (day in day out).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌdɑxˈdaː.ɣə.ləks/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: dag‧da‧ge‧lijks

Adjective

dagdagelijks (comparative dagdagelijkser, superlative meest dagdagelijks or dagdagelijkst)

  1. (chiefly Belgium) day in day out

Declension

Declension of dagdagelijks
uninflected dagdagelijks
inflected dagdagelijkse
comparative dagdagelijkser
positive comparative superlative
predicative/adverbial dagdagelijks dagdagelijkser het dagdagelijkst
het dagdagelijkste
indefinite m./f. sing. dagdagelijkse dagdagelijksere dagdagelijkste
n. sing. dagdagelijks dagdagelijkser dagdagelijkste
plural dagdagelijkse dagdagelijksere dagdagelijkste
definite dagdagelijkse dagdagelijksere dagdagelijkste
partitive dagdagelijks dagdagelijksers