herinneren

• herinderen (today a rare misspelling, reflecting informal or dialectal pronunciation)

16th century, from German erinnern, from late Middle High German erinnern.

• IPA^(key): /ɦɛrˈɪ.nə.rə(n)/, (informal) /ɦɛˈrɪ.nə.rə(n)/, (non-standard; informal or dialectal) /ɦɛˈrɪn.də.rə(n)/

• Audio:

  (file)

herinneren

1. (transitive, + aan) to remind, prompt

   Zij herinnerde me eraan dat het zondag was. ― She reminded me that it was Sunday.

2. (reflexive, ditransitive) to remember, remind oneself, recall

   Synonym: voor de geest halen

   Zij herinnerde zich mijn naam niet meer. ― She no longer remembered my name.

   Ik heb het al sinds ik het me kan herinneren. ― I have had it for as long as I can remember.

   Ik meen mij te herinneren dat ik die dag brak was. ― I think I recall being hungover that day.

• Afrikaans: herinner