meerijden

Hello, you have come here looking for the meaning of the word meerijden. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word meerijden, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say meerijden in singular and plural. Everything you need to know about the word meerijden you have here. The definition of the word meerijden will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofmeerijden, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From mee (with) +‎ rijden (ride).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈmeːˌrɛi̯.də(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: mee‧rij‧den

Verb

meerijden

  1. to ride along, to ride a vehicle as a passenger
    Hij was een stuk meegereden, maar vroeg op de hoek van de straat uit te kunnen stappen.
    He had ridden along for a while, but asked to get out at the corner of the street.

Conjugation

Conjugation of meerijden (strong class 1, slightly irregular, separable)
infinitive meerijden
past singular reed mee
past participle meegereden
infinitive meerijden
gerund meerijden n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular rij mee, rijd mee reed mee meerij, meerijd meereed
2nd person sing. (jij) rijdt mee, rij mee2, rijd mee2 reed mee meerijdt meereed
2nd person sing. (u) rijdt mee reed mee meerijdt meereed
2nd person sing. (gij) rijdt mee reedt mee meerijdt meereedt
3rd person singular rijdt mee reed mee meerijdt meereed
plural rijden mee reden mee meerijden meereden
subjunctive sing.1 rijde mee rede mee meerijde meerede
subjunctive plur.1 rijden mee reden mee meerijden meereden
imperative sing. rij mee, rijd mee
imperative plur.1 rijdt mee
participles meerijdend meegereden
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams