Rhymes: -ɛi̯dən <span class="searchmatch">scheidden</span> inflection of scheiden: plural past indicative (dated or formal) plural past subjunctive scheidend...
<span class="searchmatch">scheidden</span> af inflection of afscheiden: plural past indicative (dated or formal) plural past subjunctive afscheidden, afscheidend...
IPA(key): /ˌsxɛi̯.də(n) ˈœy̯t/ Hyphenation: scheid‧den uit <span class="searchmatch">scheidden</span> uit inflection of uitscheiden: plural past indicative (dated or formal) plural past...
afscheidend present participle of afscheiden afscheidden, <span class="searchmatch">scheidden</span> af...
IPA(key): /ˈœy̯tˌsxɛi̯.dənt/ Hyphenation: uit‧schei‧dend uitscheidend present participle of uitscheiden <span class="searchmatch">scheidden</span> uit, uitscheidden...
inflection of afscheiden: plural dependent-clause past indicative (dated or formal) plural dependent-clause past subjunctive afscheidend, <span class="searchmatch">scheidden</span> af...
scheidend present participle of scheiden <span class="searchmatch">scheidden</span> scheidend present participle of scheiden scheidend (strong nominative masculine singular scheidender...
inflection of uitscheiden: plural dependent-clause past indicative (dated or formal) plural dependent-clause past subjunctive <span class="searchmatch">scheidden</span> uit, uitscheidend...
scheidt scheidde plural scheiden <span class="searchmatch">scheidden</span> subjunctive sing.1 scheide scheidde subjunctive plur.1 scheiden <span class="searchmatch">scheidden</span> imperative sing. scheid imperative plur...
scheiden af <span class="searchmatch">scheidden</span> af afscheiden afscheidden subjunctive sing.1 scheide af scheidde af afscheide afscheidde subjunctive plur.1 scheiden af <span class="searchmatch">scheidden</span> af afscheiden...