terugkomen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word terugkomen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word terugkomen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say terugkomen in singular and plural. Everything you need to know about the word terugkomen you have here. The definition of the word terugkomen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofterugkomen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From terug (back) +‎ komen (to come).

Pronunciation

  • IPA(key): /təˈrʏxˌkoːmə(n)/
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -oːmə, -oːmən
  • Hyphenation: te‧rug‧ko‧men

Verb

terugkomen

  1. to come back, to return
  2. to be echoed in
    Zijn liefde voor de natuur komt terug in zijn schilderijen.
    His love for nature is echoed in his paintings.
  3. to go back on; to renege on
    Klager stelt dat werkgever op de gemaakte afspraak is teruggekomen.
    The complainant states that the employer has reneged on the agreement made.
  4. to revisit (a topic); to pay renewed attention to
    We zullen in het volgende hoofdstuk nog uitgebreid op deze kwestie terugkomen.
    We will revisit this issue in detail in the next chapter.

Conjugation

Conjugation of terugkomen (strong class 4, irregular, separable)
infinitive terugkomen
past singular kwam terug
past participle teruggekomen
infinitive terugkomen
gerund terugkomen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular kom terug kwam terug terugkom terugkwam
2nd person sing. (jij) komt terug, kom terug2 kwam terug terugkomt terugkwam
2nd person sing. (u) komt terug kwam terug terugkomt terugkwam
2nd person sing. (gij) komt terug kwaamt terug terugkomt terugkwaamt
3rd person singular komt terug kwam terug terugkomt terugkwam
plural komen terug kwamen terug terugkomen terugkwamen
subjunctive sing.1 kome terug kwame terug terugkome terugkwame
subjunctive plur.1 komen terug kwamen terug terugkomen terugkwamen
imperative sing. kom terug
imperative plur.1 komt terug
participles terugkomend teruggekomen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

Anagrams