uitgroeien

Hello, you have come here looking for the meaning of the word uitgroeien. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word uitgroeien, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say uitgroeien in singular and plural. Everything you need to know about the word uitgroeien you have here. The definition of the word uitgroeien will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofuitgroeien, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From uit +‎ groeien.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈœy̯t.ɣrui̯ˌə(n)/
  • Audio:(file)

Verb

uitgroeien

  1. to develop, grow larger
    van kruidenierswinkel uitgroeien tot supermarktketen: to grow from a simple grocery into a supermarket chain

Conjugation

Conjugation of uitgroeien (weak, separable)
infinitive uitgroeien
past singular groeide uit
past participle uitgegroeid
infinitive uitgroeien
gerund uitgroeien n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular groei uit groeide uit uitgroei uitgroeide
2nd person sing. (jij) groeit uit, groei uit2 groeide uit uitgroeit uitgroeide
2nd person sing. (u) groeit uit groeide uit uitgroeit uitgroeide
2nd person sing. (gij) groeit uit groeide uit uitgroeit uitgroeide
3rd person singular groeit uit groeide uit uitgroeit uitgroeide
plural groeien uit groeiden uit uitgroeien uitgroeiden
subjunctive sing.1 groeie uit groeide uit uitgroeie uitgroeide
subjunctive plur.1 groeien uit groeiden uit uitgroeien uitgroeiden
imperative sing. groei uit
imperative plur.1 groeit uit
participles uitgroeiend uitgegroeid
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams