uithouden

Hello, you have come here looking for the meaning of the word uithouden. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word uithouden, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say uithouden in singular and plural. Everything you need to know about the word uithouden you have here. The definition of the word uithouden will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofuithouden, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From uit +‎ houden.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

uithouden

  1. to endure
    Synonyms: harden, ondergaan, uitstaan, velen, verdragen

Conjugation

Conjugation of uithouden (strong class 7, slightly irregular, separable)
infinitive uithouden
past singular hield uit
past participle uitgehouden
infinitive uithouden
gerund uithouden n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular hou uit, houd uit hield uit uithou, uithoud uithield
2nd person sing. (jij) houdt uit, hou uit2, houd uit2 hield uit uithoudt uithield
2nd person sing. (u) houdt uit hield uit uithoudt uithield
2nd person sing. (gij) houdt uit hieldt uit uithoudt uithieldt
3rd person singular houdt uit hield uit uithoudt uithield
plural houden uit hielden uit uithouden uithielden
subjunctive sing.1 houde uit hielde uit uithoude uithielde
subjunctive plur.1 houden uit hielden uit uithouden uithielden
imperative sing. hou uit, houd uit
imperative plur.1 houdt uit
participles uithoudend uitgehouden
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Descendants

  • Negerhollands: hou ut, hou it

Anagrams