uittrekken

Hello, you have come here looking for the meaning of the word uittrekken. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word uittrekken, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say uittrekken in singular and plural. Everything you need to know about the word uittrekken you have here. The definition of the word uittrekken will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofuittrekken, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From Middle Dutch ûtetrecken. Equivalent to uit +‎ trekken.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈœy̯(t)ˌtrɛ.kə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: uit‧trek‧ken

Verb

uittrekken

  1. (transitive) to take off (clothes)
    Synonym: uitdoen
    Antonyms: aantrekken, aandoen
    Hij trok zijn trui uit.
    He took his sweater off.
  2. (transitive) to pull out (of), e.g. a tooth

Conjugation

Conjugation of uittrekken (strong class 3b, separable)
infinitive uittrekken
past singular trok uit
past participle uitgetrokken
infinitive uittrekken
gerund uittrekken n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular trek uit trok uit uittrek uittrok
2nd person sing. (jij) trekt uit, trek uit2 trok uit uittrekt uittrok
2nd person sing. (u) trekt uit trok uit uittrekt uittrok
2nd person sing. (gij) trekt uit trokt uit uittrekt uittrokt
3rd person singular trekt uit trok uit uittrekt uittrok
plural trekken uit trokken uit uittrekken uittrokken
subjunctive sing.1 trekke uit trokke uit uittrekke uittrokke
subjunctive plur.1 trekken uit trokken uit uittrekken uittrokken
imperative sing. trek uit
imperative plur.1 trekt uit
participles uittrekkend uitgetrokken
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Descendants

  • Afrikaans: uittrek
  • Negerhollands: trek ut

See also

Anagrams