uitwaaieren

Hello, you have come here looking for the meaning of the word uitwaaieren. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word uitwaaieren, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say uitwaaieren in singular and plural. Everything you need to know about the word uitwaaieren you have here. The definition of the word uitwaaieren will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofuitwaaieren, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From uit +‎ waaier +‎ -en.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

uitwaaieren

  1. to fan out, to spread out
    Zijn zwarte mantel waaierde uit achter hem als de vleugels van een vogel
    (please add an English translation of this usage example)

Conjugation

Conjugation of uitwaaieren (weak, separable)
infinitive uitwaaieren
past singular waaierde uit
past participle uitgewaaierd
infinitive uitwaaieren
gerund uitwaaieren n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular waaier uit waaierde uit uitwaaier uitwaaierde
2nd person sing. (jij) waaiert uit, waaier uit2 waaierde uit uitwaaiert uitwaaierde
2nd person sing. (u) waaiert uit waaierde uit uitwaaiert uitwaaierde
2nd person sing. (gij) waaiert uit waaierde uit uitwaaiert uitwaaierde
3rd person singular waaiert uit waaierde uit uitwaaiert uitwaaierde
plural waaieren uit waaierden uit uitwaaieren uitwaaierden
subjunctive sing.1 waaiere uit waaierde uit uitwaaiere uitwaaierde
subjunctive plur.1 waaieren uit waaierden uit uitwaaieren uitwaaierden
imperative sing. waaier uit
imperative plur.1 waaiert uit
participles uitwaaierend uitgewaaierd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams