vastmaken

Hello, you have come here looking for the meaning of the word vastmaken. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word vastmaken, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say vastmaken in singular and plural. Everything you need to know about the word vastmaken you have here. The definition of the word vastmaken will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofvastmaken, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Etymology

From vast +‎ maken.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈvɑstˌmaː.kə(n)/
  • audio(file)
  • Hyphenation: vast‧ma‧ken

Verb

vastmaken

  1. (transitive) to attach, fasten
    Synonym: sluiten (to make firm, settle)
    Antonym: losmaken

Inflection

Inflection of vastmaken (weak, separable)
infinitive vastmaken
past singular maakte vast
past participle vastgemaakt
infinitive vastmaken
gerund vastmaken n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular maak vast maakte vast vastmaak vastmaakte
2nd person sing. (jij) maakt vast maakte vast vastmaakt vastmaakte
2nd person sing. (u) maakt vast maakte vast vastmaakt vastmaakte
2nd person sing. (gij) maakt vast maakte vast vastmaakt vastmaakte
3rd person singular maakt vast maakte vast vastmaakt vastmaakte
plural maken vast maakten vast vastmaken vastmaakten
subjunctive sing.1 make vast maakte vast vastmake vastmaakte
subjunctive plur.1 maken vast maakten vast vastmaken vastmaakten
imperative sing. maak vast
imperative plur.1 maakt vast
participles vastmakend vastgemaakt
1) Archaic.

Descendants

  • Negerhollands: maak vast

Anagrams

Wikious
Boobota
Sagapedia