Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | overmeester | overmeesterde |
jij | overmeestert | |
hij, zij, het | overmeestert | |
wij | overmeesteren | overmeesterden |
jullie | overmeesteren | |
zij | overmeesteren | |
u | overmeestert | overmeesterde |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | overmeesterend | overmeesterd |
overmeesteren \Prononciation ?\ (voir la conjugaison)
Nadat een agent maandag in Molenbeek werd gefilmd terwijl hij buitensporig geweld gebruikt tegen een overmeesterde man, heeft de politiezone Brussel-West nog geen weet van een klacht die werd ingediend door het slachtoffer.— (BELGA, « Brusselse politieman op non-actief gezet na schoppen overmeesterde man », Standaard.be, 21 mai 2019)