breg·ða brigða veranderen, wijzigen omduwen, omstoten frauderen onketenen, veroorzaken [1]: bregða...
breg·ð·a bregða snel bewegen schommelen, zwiepen winden vlechten veranderen, wijzigen vervangen, verwisselen vernietigen aanklagen, beschuldigen, betichten...
breg·ða breiða verspreiden bedekken [1]: fletja, rekja [2]: hrjóða, klǽða, tjalda breiða v deken breizl, breizla, fat, hrjóðr, hulning, hulningr, kult...
‘hersens’ voor het eerst aangetroffen in 1477 uit het Middelnederlands bregen en door palatalisering van de -g- ontstond -ei- het brein o (anatomie) het...
iemands pad strooien. jemandem nach dem Leben trachten Iemand om willen bregen, iemand willen vermoorden. jemanden ins Leben zurückrufen Iemand in het...