Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
Overleg:spraok. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
Overleg:spraok, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
Overleg:spraok in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
Overleg:spraok is hier. De definitie van het woord
Overleg:spraok zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
Overleg:spraok, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Mage 'ch 'n aanmèrking höbbe? Noesjiks steit nör "taal" (nöm dem «'t gekaldje»), meh mich óntbrèk "spraak" (nöm dem «'t vermoeage kallendj zeen»). Mie waorsbook guuef spraok = taal, spraak. Veur mir mót "spraak" dös debie.
Ik heb een aanmerking. Nu staat alleen "taal" (noem hem «het gepraatde»), maar mij ontbreekt "spraak" (noem hem «het vermogen te kunnen praten»). Mijn woordenboek geeft spraok = taal, spraak. Voor mij moet "spraak" dus erbij.
Bart K 13 sep 2009 12:21 (CEST)Reageren
- Doe höbs gliek. Ich zöl 'm waal ef haeraanvoge. --Ooswesthoesbes 13 sep 2009 15:38 (CEST)Reageren