Geluid: planjer (hulp, bestand) plan·jer planjer eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van planjeren Ik planjer. gebiedende wijs van planjeren Planjer...
Geluid: planjerend (hulp, bestand) plan·je·rend planjerend onvoltooid deelwoord van planjeren...
planjerende (hulp, bestand) plan·je·ren·de planjerende verbogen vorm van planjerend, het onvoltooid deelwoord van planjeren Het woord 'planjerende'...
Geluid: planjeren (hulp, bestand) plan·je·ren Herkomst: Bargoens planjeren (Jiddisch-Hebreeuws) huilen planjenen Het woord 'planjeren' staat niet in...
planjeren Jij planjert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van planjeren Hij planjert. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van planjeren Planjert...
Herkomst: Bargoens vervoeging van planjeren: de stam met omvoegsel ge- -d geplanjerd voltooid deelwoord van planjeren Stichting Hebreeuwse en Jiddisje...
Geluid: planjerden (hulp, bestand) plan·jer·den planjerden meervoud verleden tijd van planjeren Wij planjerden. Jullie planjerden. Zij planjerden. ...
plan·jer·de Herkomst: Bargoens planjerde enkelvoud verleden tijd van planjeren Ik planjerde. Jij planjerde. Hij, zij, het planjerde. Stichting Hebreeuwse...
plan·je·nen Herkomst: Bargoens planjenen (Jiddisch-Hebreeuws) huilen planjeren Het woord 'planjenen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van...
t.t.) zal planjeren zult/zal planjeren zult/zal planjeren zult planjeren zal planjeren zullen planjeren zullen planjeren zullen planjeren voorwaardelijk...