Geluid: schobben (hulp, bestand) schob·ben schobben overgankelijk schurken schobber, schobberd, schobbetje, schobster Het woord schobben staat in...
van schobben Jij schobt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schobben Hij schobt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schobben Schobt...
bestand) ge·schobd vervoeging van schobben: de stam met omvoegsel ge- -d geschobd voltooid deelwoord van schobben Het woord geschobd staat in de Woordenlijst...
tegenwoordige tijd van schobben Ik schob. gebiedende wijs van schobben Schob! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schobben Schob je? ...
schobbend (hulp, bestand) schob·bend schobbend onvoltooid deelwoord van schobben Het woord schobbend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
schobde (hulp, bestand) schob·de schobde enkelvoud verleden tijd van schobben Ik schobde. Jij schobde. Hij, zij, het schobde. Het woord schobde staat...
ge·schob·de geschobde verbogen vorm van geschobd, voltooid deelwoord van schobben Het woord 'geschobde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van...
schob·ben·de schobbende verbogen vorm van schobbend, het onvoltooid deelwoord van schobben Het woord schobbende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
schobden (hulp, bestand) schob·den schobden meervoud verleden tijd van schobben Wij schobden. Jullie schobden. Zij schobden. Het woord schobden staat...
Onzeker; mogelijk een samenstelling van schobber, dan wel van het werkwoord schobben, en bonk [3] ("kerel") de schobberdebonk m bedelaar, klaploper Op de schobberdebonk...