Voor protestanten is het belangrijk zelf veel in de Bijbel te lezen. Daarom zorgden zij voor vertaling van de Bijbel in hun landstaal. In landen met veel protestanten had die vertaling ook invloed op het algemene taalgebruik.
In WikiWoordenboek kan bij de herkomst van uitdrukkingen, namen, woorden of specifieke betekenissen worden aangegeven dat die vooral gangbaar zijn geworden doordat ze in de Bijbel voorkomen. Het gaat vaak om ontleningen of leenvertalingen uit het Hebreeuws, Aramees en Oudgrieks of om termen die in de tijd van de vertaling eigenlijk al verouderd waren, maar gebruikt werden om het plechtige karakter van de tekst te benadrukken.
De uitvinding van de drukpers was een sterke prikkel om meer eenheid te brengen in de variëteit van Nederlandse dialecten: drukwerk was beter te verkopen als het voor veel mensen begrijpelijk was en via het drukwerk kregen mensen kennis van een algemener Nederlands dan alleen hun plaatselijke dialect. De Bijbelvertalingen en in het bijzonder de Statenvertaling pasten in deze ontwikkeling, maar is voor de ontwikkeling van het Standaardnederlands niet bepalend geweest. Ze hebben wel geleid tot het bewaren van sommige vormen van archaïsch Nederlands en tot de introductie van sommige hebraïsmen en - door het gezag van Luthers Bijbelvertaling - germanismen.