Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
WikiWoordenboek:Hypertekst/nld/Wilhelmus. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
WikiWoordenboek:Hypertekst/nld/Wilhelmus, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
WikiWoordenboek:Hypertekst/nld/Wilhelmus in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
WikiWoordenboek:Hypertekst/nld/Wilhelmus is hier. De definitie van het woord
WikiWoordenboek:Hypertekst/nld/Wilhelmus zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
WikiWoordenboek:Hypertekst/nld/Wilhelmus, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Wilhelmus
Deze versie is zo bewerkt dat alle woorden naar een lemma op WikiWoordenboek linken, voor het overige is geprobeerd zo dicht mogelijk bij de tekst op de site van het Koninklijk Huis te blijven.
Woorden met een hoofdletter als eerste woord van een volzin of als uiting van respect zijn gelinkt naar de pagina van het woord in de normale spelling zonder hoofdletter.
Een aantal naamvalsvormen en een aantal woorden waar vermoedelijk vanwege het metrum een sjwa is toegevoegd of weggelaten zijn met het sjabloon {{QZ}} gelinkt aan het woord in de gangbare vorm, zodat deze woorden met iets meer spatie voor en na zijn gemarkeerd.
De opmaak is zo aangepast dat goed uitkomt hoe de beginletters van de coupletten "Willem van Nassou" vormden. In de tegenwoordige spelling is de s beide keren in een z veranderd; vroeger kon in navolging van het Latijn de u ook met v worden weergegeven.
Verder zijn alle coupletten genummerd.
- (1)
- Wilhelmus van Nassouwe
- ben ik, van Duitsen bloed,
- den vaderland getrouwe
- blijf ik tot in den dood.
- Een Prinse van Oranje
- ben ik, vrij onverveerd,
- den Koning van Hispanje
- heb ik altijd geëerd.
- (2)
- In Godes vrees te leven
- heb ik altijd betracht,
- daarom ben ik verdreven,
- om land, om luid gebracht.
- Maar God zal mij regeren
- als een goed instrument,
- dat ik zal wederkeren
- in mijnen regiment.
- (3)
- Lijdt u, mijn onderzaten
- die oprecht zijt van aard,
- God zal u niet verlaten,
- al zijt gij nu bezwaard.
- Die vroom begeert te leven,
- bidt God nacht ende dag,
- dat Hij mij kracht zal geven,
- dat ik u helpen mag.
- (4)
- Lijf en goed al te samen
- heb ik u niet verschoond,
- mijn broeders hoog van namen
- hebben 't u ook vertoond:
- Graaf Adolf is gebleven
- in Friesland in den slag,
- zijn ziel in 't eeuwig leven
- verwacht den jongsten dag.
- (5)
- Edel en hooggeboren,
- van keizerlijken stam,
- een vorst des rijks verkoren,
- als een vroom christenman,
- voor Godes woord geprezen,
- heb ik, vrij onversaagd,
- als een held zonder vrezen
- mijn edel bloed gewaagd.
- (6)
- Mijn schild ende betrouwen
- zijt Gij, o God mijn Heer,
- op U zo wil ik bouwen,
- verlaat mij nimmermeer.
- Dat ik toch vroom mag blijven,
- Uw dienaar t'aller stond,
- de tirannie verdrijven
- die mij mijn hart doorwondt.
|
- (7)
- Van al die mij bezwaren
- en mijn vervolgers zijn,
- mijn God, wil doch bewaren
- den trouwen dienaar dijn,
- dat zij mij niet verrassen
- in hunnen bozen moed,
- hun handen niet en wassen
- in mijn onschuldig bloed.
- (8)
- Als David moeste vluchten
- voor Sauel den tiran,
- zo heb ik moeten zuchten
- als menig edelman.
- Maar God heeft hem verheven,
- verlost uit alder nood,
- een koninkrijk gegeven
- in Israël zeer groot.
- (9)
- Na 't zuur zal ik ontvangen
- van God mijn Heer dat zoet,
- daarna zo doet verlangen
- mijn vorstelijk gemoed:
- dat is, dat ik mag sterven
- met eren in dat veld,
- een eeuwig rijk verwerven
- als een getrouwen held.
|
- (10)
- Niet doet mij meer erbarmen
- in mijnen wederspoed
- dan dat men ziet verarmen
- des Konings landen goed.
- Dat u de Spanjaards krenken,
- o edel Neerland zoet,
- als ik daaraan gedenke,
- mijn edel hart dat bloedt.
- (11)
- Als een prins opgezeten
- met mijner heires-kracht ,
- van den tiran vermeten
- heb ik den slag verwacht,
- die, bij Maastricht begraven,
- bevreesde mijn geweld;
- mijn ruiters zag men draven
- zeer moedig door dat veld.
- (12)
- Zo het den wil des Heren
- op dien tijd had geweest,
- had ik geern willen keren
- van u dit zwaar tempeest.
- Maar de Heer van hierboven,
- die alle ding regeert,
- die men altijd moet loven,
- en heeft het niet begeerd.
- (13)
- Zeer christlijk was gedreven
- mijn prinselijk gemoed,
- standvastig is gebleven
- mijn hart in tegenspoed.
- Den Heer heb ik gebeden
- uit mijnes harten grond,
- dat Hij mijn zaak wil redden,
- mijn onschuld maken kond.
- (14)
- Oorlof, mijn arme schapen
- die zijt in groten nood,
- uw herder zal niet slapen,
- al zijt gij nu verstrooid.
- Tot God wilt u begeven,
- zijn heilzaam woord neemt aan,
- als vrome christen leven,-
- 't zal hier haast zijn gedaan.
- (15)
- Voor God wil ik belijden
- en Zijner groten macht,
- dat ik tot genen tijden
- den Koning heb veracht,
- dan dat ik God den Heere,
- der hoogsten Majesteit,
- heb moeten obediëren
- in der gerechtigheid.
|