In vele talen wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen zelfstandige naamwoorden die grammaticaal een andere behandeling krijgen. In de Indo-Europese talen zijn er vaak drie geslachten m,v en o. Er zijn ook talen waar er een veel groter aantal verschillende soorten woorden onderscheiden worden. Men noemt deze categorieen klassen. Een goed voorbeeld zijn de talen die afstammen van het Proto-Bantoe. Deze taal had oorspronkelijk waarschijnlijk 19 klassen.
Klassen | ||||
---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
11 | 12 | 13 | 14 | 15 |
16 | 17 | 18 | 19 |
De Bantoe-talen zijn een subgroep van de Benue-Congo talen. Andere Benue-Kongo-talen hebben ook een klassenstelsel, hoewel er ook talen in deze groep zijn zijn die dat niet (meer) hebben zoals Jukun.
Benue-Kongo-talen zijn weer een subgroep van de Niger-Kongo-talen. Ook in sommige andere takken van de Niger-Kongo talen komen klassenstelsels voor.:
De klassen zijn het bindmiddel waarmee een zin bijeengehouden wordt. Iedere klasse kent zijn eigen voor- of invoegsels die gebruikt worden wanneer naar een woord van deze klase verwezen wordt. In Xhosa bijvoorbeeld:
Een zin als ik zie het/hem wordt respectievelijk
De invoegsels -m-,-lu-, -ku- en -bu- verwijzen naar de klassen 1,11,15,14 en 9 en naar het feit dat er hier sprake is van een lijdend voorwerp. Ook onderwerpen en voornaamwoorden (aanwijzend, persoonlijk, bezittelijk en betrekkelijk) hebben hun eigen in- of voorvoegsels.
Bij bezittelijke voornaamwoorden treedt vaak concordantie naar zowel de bezitter als het bezit op:
Het aantal combinaties en daarme vertalingen voor ervan is vrij groot.