Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanstaande. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanstaande, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanstaande in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanstaande is hier. De definitie van het woord
aanstaande zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanstaande, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de aanstáánde v / m
- verloofde
- Hij wou graag met zijn aanstaande op vakantie.
áánstaande
- verbogen vorm van de stellende trap van aanstaand
- Wij gaan aanstaande zondag naar Deventer om de wedstrijd te zien.
- ▸ Aangezien de tweeling vrijdagavond steevast bloednerveus werd vanwege de aanstaande cadeautjes en het partijtje, sliep niemand die nacht fatsoenlijk.[2]
- ▸ De resten zullen nog tot aanstaande zaterdag te zien zijn. Voor wie niet naar Padua kan afreizen heeft de kerk een webcam opgehangen die 24 uur per dag uitzendt.[3]
- ▸ De zoon was eindelijk in behouden haven, als je dat kon zeggen van een aanstaande marineofficier die niet op zee zou opereren.[4]
aanstáánde
- verbogen vorm van de stellende trap van aanstaand bij plaatsing achter een zelfstandig naamwoord dat een datum aanduidt
- Zondag aanstaande ga ik naar de verjaardag van mijn moeder.
áánstaande
- verbogen vorm van aanstaand, het onvoltooid deelwoord van áánstaan
- Door de aanstaande radio kon ik niet verstaan wat ze zei.
- De haar nog het meest aanstaande schoenen waren veel te duur.
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|