afloop

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afloop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afloop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afloop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afloop is hier. De definitie van het woord afloop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafloop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·loop
enkelvoud meervoud
naamwoord afloop aflopen
verkleinwoord afloopje afloopjes

de afloopm

  1. einde
    • Gelukkig had het verhaal een goede afloop. 
     Toch fijn dat enkelen die vooraf zo fel en kritisch waren geweest, mij na afloop van de tocht een persoonlijk bericht stuurden om te zeggen hoe mooi ze het vonden dat ik mijn droom achterna was gegaan.[1]
  2. resultaat, uitkomst
    • De gunstige afloop van de cursus leidde tot het behalen van het diploma. 
  3. ontknoping
    • Vroeger was er altijd een goede afloop van een verhaal, tegenwoordig mag een roman een open einde of zelfs een slechte afloop hebben. 
  4. expiratie
    • de afloop van een contract 
  5. afvoerbuis van bijvoorbeeld een lavabo
  6. Rand rond een drukwerk die afgesneden gaat worden
1. Snijlijn van drukwer
2. Afloop
3. Marge binnen het document
vervoeging van
aflopen

afloop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflopen
    • ... dat ik afloop. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be