Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aflopen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aflopen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aflopen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aflopen is hier. De definitie van het woord
aflopen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aflopen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aflopen
- ergatief eindigen, verstrijken
- De termijn van deze overeenkomst loopt morgen af.
- absoluut hellen
- Deze vloer loopt een beetje af.
- ergatief het klinken van een alarmsignaal
- De wekker liep af, maar hij sliep er dwars doorheen.
- door veelvuldig lopen verslijten of doen loslaten
- een ruimte of uitgestrektheid in alle richtingen doorlopen
3. klinken van alarmsignaal
de aflopen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord afloop
99 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[1]
|
aflopen
- aflopen; eindigen, verstrijken
aflopen
- aflopen; eindigen, verstrijken