vervoeging van de bedrijvende vorm van afregelen onbepaalde wijs kort lang onvoltooid tegenwoordig afregelen af te regelen toekomend zullen afregelen...
Geluid: afregelend (hulp, bestand) af·re·ge·lend afregelend onvoltooid deelwoord van afregelen Het woord afregelend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
afregelende (hulp, bestand) af·re·ge·len·de afregelende verbogen vorm van afregelend, het onvoltooid deelwoord van afregelen Het woord afregelende...
Geluid: afregel (hulp, bestand) af·re·gel afregel (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen ... dat ik afregel. Het...
vervoeging van afregelen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van af bw en geregeld ww afgeregeld voltooid deelwoord van afregelen...
tijd van afregelen Ik regel af. gebiedende wijs van afregelen Regel af! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen Regel...
afregelen Jij regelt af. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen Hij regelt af. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afregelen...
tegenwoordige tijd van afregelen ... dat jij afregelt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen ... dat hij afregelt. ...
af·ge·re·gel·de afgeregelde verbogen vorm van afgeregeld, voltooid deelwoord van afregelen Het woord 'afgeregelde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
bestand) af·re·gel·de afregelde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afregelen ... dat ik afregelde. ... dat jij afregelde. ... dat hij, zij, het afregelde...