afscheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afscheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afscheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afscheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afscheid is hier. De definitie van het woord afscheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafscheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·scheid
  • In de betekenis van ‘het scheiden’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
  • uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord afscheid -
verkleinwoord afscheidje afscheidjes

het afscheido

  1. een begroeting bij het elkaar verlaten
    • Bij een afscheid kun je beter zeggen tot ziens dan vaarwel, want bij vaarwel denk je iemand nooit weer te zullen ontmoeten. 
    • Plotseling voelde hij dat het tijd werd afscheid van de oude man te nemen en een poging te doen om de andere oever te bereiken.[3] 
     Het afscheid van de gestorven graaf is officieel een privéaangelegenheid. Maar een rouwstoet met vijfhonderd genodigden die van de Grote Kerk in het centrum van Almelo naar het mausoleum op het grafelijke landgoed ten oosten van de stad wandelt is ook een publieke aangelegenheid.[4]
     Ze namen afscheid als de beste vrienden met wederzijds eerbetoon.[5]
  • Afscheid nemen[6]
vervoeging van
afscheiden

afscheid

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheiden
    • ... dat ik afscheid. 
  2. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich afscheiden
    • ... dat ik me afscheid. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]
  1. "afscheid" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. afscheid op website: Etymologiebank.nl
  3. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 80
  4. Bronlink Weblink bron
    Henk van Schuppen
    “Uitvaart Heer van Almelo: nog één keer passeert graaf Van Rechteren de Limpurgsingel” (22-11-2019), Tubantia
  5. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  6. Tot en met de 19e eeuw werd deze uitdrukking vaak gecombineerd met een bezittelijk voornaamwoord (mijn afscheid nemen, zijn afscheid nemen, etc.)
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be