all

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord all. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord all, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je all in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord all is hier. De definitie van het woord all zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanall, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • afkomstig van:
Angelsaksisch: eall (al, elke, geheel)
Germaans: *allaz (al, geheel)
Indo-Europees: *al- (al)
  • Verwant in Germaans:
West: Nederlands/Fries/Afrikaans: al, Schots: aw, Duits: all, Oudhoogduits: allīhho, Jiddisch: אַלץ (alts)
Noord: Zweeds: all, Deens: al, Noors; all, alt, IJslands/Faeröers: allur
Oost: Gotisch: alls

Onbepaald voornaamwoord

all

  1. al, alle
    «All my friends like classical music.»
    Al mijn vrienden houden van klassieke muziek.
  2. geheel
    «I have worked on this all day.»
    Ik heb hier de gehele dag aan gewerkt.
  3. iedereen
    «Justice voor all
    Gerechtigheid voor iedereen!


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • all
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  allr bn 
Naar frequentie 410

Onbepaald voornaamwoord

all

  1. al, alle
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud all - -
o enkelvoud alt
meervoud alle
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
alle - -

Bijvoeglijk naamwoord

all

  1. alle, geheel, al
    «Etter noen dager hadde han spist opp all maten.»
    Na een paar dagen had hij al het voedsel opgegeten.
Antoniemen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • all
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  allr bn 

Onbepaald voornaamwoord

all

  1. al, alle
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud all - -
o enkelvoud alt
meervoud alle
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
alle - -

Bijvoeglijk naamwoord

all

  1. alle, geheel, al
    «I eit halvt års tid brukte han nesten all fritida si på å skrive ein roman.»
    In een half jaar had hij bijna al zijn vrije tijd nodig om een roman te schrijven.
Antoniemen


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • all
all m v o mv
nominatief  aller   alli   all   alle 
datief  allem   aller   allem   alle 
accusatief  aller   alli   all   alle 

Onbepaald voornaamwoord

all

  1. al

Onbepaald voornaamwoord

all, o

  1. onbepaald nominatief en accusatief onzijdig enkelvoud van all