alrede

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord alrede. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord alrede, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je alrede in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord alrede is hier. De definitie van het woord alrede zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanalrede, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • al·re·de

alrede [1]

  1. alreeds, reeds
     „Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.”[2]
     „De bijl ligt alrede aan de wortel der bomen, alle boom die geen goede vrucht draagt, wordt afgehouwen en in het vuur geworpen. Bekeer u, bekeer u, waarom zoudt gij sterven?”[3]
33 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Johannes 3:18” (12-02-2020), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron
    Dr. Johannes Jacobus van Oosterzee (1817-1882)
    “De slaande engel en de Levensvorst” (16-03-2020), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be