vervoeging van de bedrijvende vorm van beïnvloeden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beïnvloeden | te beïnvloeden | ||||||||
toekomend | zullen beïnvloeden | te zullen beïnvloeden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben beïnvloed | te hebben beïnvloed | ||||||||
toekomend | beïnvloed zullen hebben | beïnvloed te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
beïnvloedend | beïnvloed | ev. beïnvloed |
mv. verouderd beïnvloedt |
beïnvloede | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | beïnvloed | beïnvloedt | beïnvloedt | beïnvloedt | beïnvloedt | beïnvloeden | beïnvloeden | beïnvloeden | |||
verleden (o.v.t.) | beïnvloedde | beïnvloedde | beïnvloedde | beïnvloedde | beïnvloedde | beïnvloedden | beïnvloedden | beïnvloedden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal beïnvloeden | zult/zal beïnvloeden | zult/zal beïnvloeden | zult beïnvloeden | zal beïnvloeden | zullen beïnvloeden | zullen beïnvloeden | zullen beïnvloeden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beïnvloeden | zou beïnvloeden | zou(dt) beïnvloeden | zoudt beïnvloeden | zou beïnvloeden | zouden beïnvloeden | zouden beïnvloeden | zouden beïnvloeden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb beïnvloed | hebt beïnvloed | hebt/heeft beïnvloed | hebt beïnvloed | heeft beïnvloed | hebben beïnvloed | hebben beïnvloed | hebben beïnvloed | |||
verleden (v.v.t.) | had beïnvloed | had beïnvloed | had beïnvloed | hadt beïnvloed | had beïnvloed | hadden beïnvloed | hadden beïnvloed | hadden beïnvloed | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal beïnvloed hebben | zal/zult beïnvloed hebben | zult/zal beïnvloed hebben | zult beïnvloed hebben | zal beïnvloed hebben | zullen beïnvloed hebben | zullen beïnvloed hebben | zullen beïnvloed hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beïnvloed hebben | zou beïnvloed hebben | zou/zoudt beïnvloed hebben | zoudt beïnvloed hebben | zou beïnvloed hebben | zouden beïnvloed hebben | zouden beïnvloed hebben | zouden beïnvloed hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm beïnvloed worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt beïnvloed | er is beïnvloed | |||||||||
verleden | er werd beïnvloed | er was beïnvloed | |||||||||
toekomend | er zal beïnvloed worden | er zal beïnvloed zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou beïnvloed worden | er zou beïnvloed zijn | |||||||||
lijdende vorm beïnvloed worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beïnvloed worden | beïnvloed te worden | ||||||||
toekomend | beïnvloed zullen worden | beïnvloed te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | beïnvloed zijn | beïnvloed te zijn | ||||||||
toekomend | beïnvloed zullen zijn | beïnvloed te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word beïnvloed | wordt beïnvloed | wordt beïnvloed | wordt beïnvloed | wordt beïnvloed | worden beïnvloed | worden beïnvloed | worden beïnvloed | |||
verleden (o.v.t.) | werd beïnvloed | werd beïnvloed | werd beïnvloed | werdt beïnvloed | werd beïnvloed | werden beïnvloed | werden beïnvloed | werden beïnvloed | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal beïnvloed worden | zult beïnvloed worden | zult beïnvloed worden | zult beïnvloed worden | zal beïnvloed worden | zullen beïnvloed worden | zullen beïnvloed worden | zullen beïnvloed worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beïnvloed worden | zou beïnvloed worden | zou/zoudt beïnvloed worden | zoudt beïnvloed worden | zou beïnvloed worden | zouden beïnvloed worden | zouden beïnvloed worden | zouden beïnvloed worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben beïnvloed | bent beïnvloed | bent/is beïnvloed | zijt beïnvloed | is beïnvloed | zijn beïnvloed | zijn beïnvloed | zijn beïnvloed | |||
verleden (v.v.t.) | was beïnvloed | was beïnvloed | was beïnvloed | waart beïnvloed | was beïnvloed | waren beïnvloed | waren beïnvloed | waren beïnvloed | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal beïnvloed zijn | zult beïnvloed zijn | zult beïnvloed zijn | zult beïnvloed zijn | zal beïnvloed zijn | zullen beïnvloed zijn | zullen beïnvloed zijn | zullen beïnvloed zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beïnvloed zijn | zou beïnvloed zijn | zou/zoudt beïnvloed zijn | zoudt beïnvloed zijn | zou beïnvloed zijn | zouden beïnvloed zijn | zouden beïnvloed zijn | zouden beïnvloed zijn |