bivakkeren/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bivakkeren/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bivakkeren/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bivakkeren/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bivakkeren/vervoeging is hier. De definitie van het woord bivakkeren/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbivakkeren/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van bivakkeren
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig bivakkeren te bivakkeren
toekomend zullen bivakkeren te zullen bivakkeren
voltooid tegenwoordig hebben gebivakkeerd te hebben gebivakkeerd
toekomend gebivakkeerd zullen hebben gebivakkeerd te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
bivakkerend gebivakkeerd ev.
bivakkeer		 mv. verouderd
bivakkeert		 bivakkere
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) bivakkeer bivakkeert bivakkeert bivakkeert bivakkeert bivakkeren bivakkeren bivakkeren
verleden (o.v.t.) bivakkeerde bivakkeerde bivakkeerde bivakkeerde bivakkeerde bivakkeerden bivakkeerden bivakkeerden
toekomend (o.t.t.t.) zal bivakkeren zult/zal bivakkeren zult/zal bivakkeren zult bivakkeren zal bivakkeren zullen bivakkeren zullen bivakkeren zullen bivakkeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou bivakkeren zou bivakkeren zou(dt) bivakkeren zoudt bivakkeren zou bivakkeren zouden bivakkeren zouden bivakkeren zouden bivakkeren
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb gebivakkeerd hebt gebivakkeerd hebt/heeft gebivakkeerd hebt gebivakkeerd heeft gebivakkeerd hebben gebivakkeerd hebben gebivakkeerd hebben gebivakkeerd
verleden (v.v.t.) had gebivakkeerd had gebivakkeerd had gebivakkeerd hadt gebivakkeerd had gebivakkeerd hadden gebivakkeerd hadden gebivakkeerd hadden gebivakkeerd
toekomend (v.t.t.t.) zal gebivakkeerd hebben zal/zult gebivakkeerd hebben zult/zal gebivakkeerd hebben zult gebivakkeerd hebben zal gebivakkeerd hebben zullen gebivakkeerd hebben zullen gebivakkeerd hebben zullen gebivakkeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou gebivakkeerd hebben zou gebivakkeerd hebben zou/zoudt gebivakkeerd hebben zoudt gebivakkeerd hebben zou gebivakkeerd hebben zouden gebivakkeerd hebben zouden gebivakkeerd hebben zouden gebivakkeerd hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot