Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
blijf. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
blijf, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
blijf in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
blijf is hier. De definitie van het woord
blijf zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
blijf, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
blijf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijven
- gebiedende wijs van blijven
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijven
- ▸ Natuurlijk hebben noch ik noch de heren in lange jurken enig idee wat waar is en wat niet, maar je moet tenslotte toch ergens in geloven. Ik zal er wellicht heel anders over denken over tien jaar tijd. Ik blijf zoeken.[1]
blijf
- (Belgisch) geen blijf met iets weten = geen raad met iets weten: niet weten wat je met iets moet doen
- Geef die spullen maar aan de kringloopwinkel als je er geen blijf mee weet.
- Schoenmaker, blijf bij je leest
doe alleen het werk waar je iets van kent (een leest is schoenmakersgereedschap) ofwel: een mens moet zich alleen bezighouden met datgene waarvan die iets afweet of datgene wat die echt kan
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[2]
|