blijven/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord blijven/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord blijven/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je blijven/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord blijven/vervoeging is hier. De definitie van het woord blijven/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanblijven/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van blijven
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig blijven te blijven
toekomend zullen blijven te zullen blijven
voltooid tegenwoordig zijn gebleven te zijn gebleven
toekomend gebleven zullen zijn gebleven te zullen zijn
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
blijvend gebleven ev.
blijf		 mv. verouderd
blijft		 blijve
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) blijf blijft blijft blijft blijft blijven blijven blijven
verleden (o.v.t.) bleef bleef bleef bleeft bleef bleven bleven bleven
toekomend (o.t.t.t.) zal blijven zult/zal blijven zult/zal blijven zult blijven zal blijven zullen blijven zullen blijven zullen blijven
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou blijven zou blijven zou(dt) blijven zoudt blijven zou blijven zouden blijven zouden blijven zouden blijven
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) ben gebleven bent gebleven bent/is gebleven zijt gebleven is gebleven zijn gebleven zijn gebleven zijn gebleven
verleden (v.v.t.) was gebleven was gebleven was gebleven waart gebleven was gebleven waren gebleven waren gebleven waren gebleven
toekomend (v.t.t.t.) zal gebleven zijn zal/zult gebleven zijn zult/zal gebleven zijn zult gebleven zijn zal gebleven zijn zullen gebleven zijn zullen gebleven zijn zullen gebleven zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou gebleven zijn zou gebleven zijn zou/zoudt gebleven zijn zoudt gebleven zijn zou gebleven zijn zouden gebleven zijn zouden gebleven zijn zouden gebleven zijn


Verwijzingen

  1. ↑ Bij de sterke werkwoorden wordt de onvoltooid verleden tijd van de tweede persoon bij ge of gij zowel in het enkelvoud als in het meervoud gevormd door toevoeging van -t aan de verledentijdsvorm.
Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot