bode

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bode. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bode, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bode in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bode is hier. De definitie van het woord bode zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbode, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘boodschapper’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901
enkelvoud meervoud
naamwoord bode boden, bodes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bodem

  1. (beroep) iemand die gezonden wordt om een bericht, dienst, voorwerp enz. af te leveren
    • De bode verkondigde een boodschap van grote vreugde. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief bode boden
genitief boden boden
datief bode boden
accusatief bode boden
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudnederlandse bodo

Zelfstandig naamwoord

bode m

  1. bode


Nynorsk

Woordafbreking
  • bo·de

Bijvoeglijk naamwoord

bode, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van boden
Schrijfwijzen

Werkwoord

bode

  1. voltooid deelwoord van by
Schrijfwijzen

Werkwoord

bode

  1. voltooid deelwoord van byda
Schrijfwijzen

Werkwoord

bode

  1. voltooid deelwoord van byde
Schrijfwijzen


Plautdietsch

Werkwoord

bode

  1. baden, wassen


Slowaaks

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·de

Zelfstandig naamwoord

bode

  1. locatief enkelvoud van bod


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·de

Zelfstandig naamwoord

bode

  1. vocatief enkelvoud van bod