vervoeging van de bedrijvende vorm van bodemen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bodemen | te bodemen | ||||||
toekomend | zullen bodemen | te zullen bodemen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gebodemd | te hebben gebodemd | ||||||
toekomend | gebodemd zullen hebben | gebodemd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bodemend | gebodemd | ev. bodem |
mv. verouderd bodemt |
bodeme | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | bodem | bodemt | bodemt | bodemt | bodemt | bodemen | bodemen | bodemen | |
verleden (o.v.t.) | bodemde | bodemde | bodemde | bodemde | bodemde | bodemden | bodemden | bodemden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bodemen | zult/zal bodemen | zult/zal bodemen | zult bodemen | zal bodemen | zullen bodemen | zullen bodemen | zullen bodemen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bodemen | zou bodemen | zou(dt) bodemen | zoudt bodemen | zou bodemen | zouden bodemen | zouden bodemen | zouden bodemen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gebodemd | hebt gebodemd | hebt/heeft gebodemd | hebt gebodemd | heeft gebodemd | hebben gebodemd | hebben gebodemd | hebben gebodemd | |
verleden (v.v.t.) | had gebodemd | had gebodemd | had gebodemd | hadt gebodemd | had gebodemd | hadden gebodemd | hadden gebodemd | hadden gebodemd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gebodemd hebben | zal/zult gebodemd hebben | zult/zal gebodemd hebben | zult gebodemd hebben | zal gebodemd hebben | zullen gebodemd hebben | zullen gebodemd hebben | zullen gebodemd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gebodemd hebben | zou gebodemd hebben | zou/zoudt gebodemd hebben | zoudt gebodemd hebben | zou gebodemd hebben | zouden gebodemd hebben | zouden gebodemd hebben | zouden gebodemd hebben |