bolt

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bolt. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bolt, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bolt in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bolt is hier. De definitie van het woord bolt zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbolt, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bôłt
  • bolt
vervoeging van
bollen

bolt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bollen
    • Jij bolt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bollen
    • Hij bolt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bollen
    • Bolt! 


  • bolt
  • Afkomstig van het Nederduitse woord  bolte zn 
Naar frequentie 9452

bolt

  1. gebiedende wijs van bolte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bolt     bolten     bolte     bolterne  
genitief   bolts     boltens     boltes     bolternes  

bolt

  1. (techniek) bout, schroefbout


bolt

  1. winkel


  • bolt
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Nederduitse woord  bolte zn 
  • Zelfstandig naamwoord : Verkorting van het Noorse woord  loddebolt zn 
Naar frequentie 5815

bolt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van bole

bolt

  1. gebiedende wijs van bolte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bolt     bolten     bolter     boltene  
genitief   bolts     boltens     bolters     boltenes  

bolt, m

  1. (techniek) bout, schroef, schroefbout
  2. een ijzeren staaf (om een raam of deur te sluiten)
  3. (gereedschap), (verkorting) bout, soldeerapparaat, soldeerbout, soldeerijzer
  4. (historisch) ketting aan de voeten van een groep gevangenen
  • leggje i bolt og jern
in kluisters slaan
kluisteren


  • bolt
  • Zelfstandig naamwoord : Afkomstig van het Nederduitse woord  bolte zn 
  • Zelfstandig naamwoord : Verkorting van het Nynorske zelfstandige naamwoord  loddebolt zn 
  • Zelfstandig naamwoord : Verkorting van het Nynorske zelfstandige naamwoord  strykebolt zn 

bolt

  1. gebiedende wijs van bolte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bolt     bolten     boltar     boltane  

bolt, m

  1. (techniek) bout, schroef, schroefbout
  2. een ijzeren staaf (om een raam of deur te sluiten)
  3. (historisch) ketting aan de voeten van een groep gevangenen
  4. (gereedschap), (verkorting) bout, soldeerapparaat, soldeerbout, soldeerijzer
  5. (geschiedenis), (verkorting) strijkijzer
  6. (figuurlijk) gebruikt in de uitdrukking: slå ein bolt (= opscheppen)
  • leggje i bolt og jern
in kluisters slaan
kluisteren