boot

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord boot. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord boot, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je boot in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord boot is hier. De definitie van het woord boot zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanboot, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
v/m klein vaartuig
m/v laars die tot net boven de enkels komt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boot boten
verkleinwoord bootje bootjes

Zelfstandig naamwoord

de bootv / m

  1. (scheepvaart) klein vaartuig
    • Ik vaar in het weekend met mijn boot. 
     In haar belevenis waren de langsvarende boten immens groot geweest en de golven die zij veroorzaakten reusachtig.
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord boot boots
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als leenwoord.

Zelfstandig naamwoord

de bootv / m

  1. (schoeisel) laars die tot net boven de enkels komt
    • De boot is voorzien van een brede schapenwollen boord. 

Werkwoord

vervoeging van
boten

boot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van boten
  2. gebiedende wijs van boten
vervoeging van
booten

boot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van booten
  2. gebiedende wijs van booten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
boot boots

Zelfstandig naamwoord

boot

  1. (schoeisel) laars
Overerving en ontlening