vervoeging van de bedrijvende vorm van bostonnen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bostonnen | te bostonnen | ||||||
toekomend | zullen bostonnen | te zullen bostonnen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gebostond | te hebben gebostond | ||||||
toekomend | gebostond zullen hebben | gebostond te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bostonnend | gebostond | ev. boston |
mv. verouderd bostont |
bostonne | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | boston | bostont | bostont | bostont | bostont | bostonnen | bostonnen | bostonnen | |
verleden (o.v.t.) | bostonde | bostonde | bostonde | bostonde | bostonde | bostonden | bostonden | bostonden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bostonnen | zult/zal bostonnen | zult/zal bostonnen | zult bostonnen | zal bostonnen | zullen bostonnen | zullen bostonnen | zullen bostonnen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bostonnen | zou bostonnen | zou(dt) bostonnen | zoudt bostonnen | zou bostonnen | zouden bostonnen | zouden bostonnen | zouden bostonnen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gebostond | hebt gebostond | hebt/heeft gebostond | hebt gebostond | heeft gebostond | hebben gebostond | hebben gebostond | hebben gebostond | |
verleden (v.v.t.) | had gebostond | had gebostond | had gebostond | hadt gebostond | had gebostond | hadden gebostond | hadden gebostond | hadden gebostond | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gebostond hebben | zal/zult gebostond hebben | zult/zal gebostond hebben | zult gebostond hebben | zal gebostond hebben | zullen gebostond hebben | zullen gebostond hebben | zullen gebostond hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gebostond hebben | zou gebostond hebben | zou/zoudt gebostond hebben | zoudt gebostond hebben | zou gebostond hebben | zouden gebostond hebben | zouden gebostond hebben | zouden gebostond hebben |