vervoeging van de bedrijvende vorm van bovendrijven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bovendrijven | boven te drijven | ||||||
toekomend | zullen bovendrijven boven zullen drijven |
te zullen bovendrijven boven te zullen drijven | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bovengedreven | te hebben bovengedreven | ||||||
toekomend | bovengedreven zullen hebben | bovengedreven te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
bovendrijvend | bovengedreven | ev. drijf boven |
mv. verouderd drijft boven |
drijve boven (bijzin) bovendrijve | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | drijf boven | drijft boven | drijft boven | drijft boven | drijft boven | drijven boven | drijven boven | drijven boven | |
verleden (o.v.t.) | dreef boven | dreef boven | dreef boven | dreef boven | dreef boven | dreven boven | dreven boven | dreven boven | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bovendrijven | zult/zal bovendrijven | zult/zal bovendrijven | zult bovendrijven | zal bovendrijven | zullen bovendrijven | zullen bovendrijven | zullen bovendrijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bovendrijven | zou bovendrijven | zou(dt) bovendrijven | zoudt bovendrijven | zou bovendrijven | zouden bovendrijven | zouden bovendrijven | zouden bovendrijven | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | bovendrijf | bovendrijft | bovendrijft | bovendrijft | bovendrijft | bovendrijven | bovendrijven | bovendrijven | |
verleden (o.v.t.) | bovendreef | bovendreef | bovendreef | bovendreef | bovendreef | bovendreven | bovendreven | bovendreven | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal bovendrijven boven zal drijven |
zult/zal bovendrijven boven zult/zal drijven |
zult/zal bovendrijven boven zult/zal drijven |
zult bovendrijven boven zult drijven |
zal bovendrijven boven zal drijven |
zullen bovendrijven boven zullen drijven |
zullen bovendrijven boven zullen drijven |
zullen bovendrijven boven zullen drijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bovendrijven boven zou drijven |
zou bovendrijven boven zou drijven |
zou(dt) bovendrijven boven zou(dt) drijven |
zoudt bovendrijven boven zoudt drijven |
zou bovendrijven boven zou drijven |
zouden bovendrijven boven zouden drijven |
zouden bovendrijven boven zouden drijven |
zouden bovendrijven boven zouden drijven | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bovengedreven | hebt bovengedreven | hebt/heeft bovengedreven | hebt bovengedreven | heeft bovengedreven | hebben bovengedreven | hebben bovengedreven | hebben bovengedreven | |
verleden (v.v.t.) | had bovengedreven | had bovengedreven | had bovengedreven | hadt bovengedreven | had bovengedreven | hadden bovengedreven | hadden bovengedreven | hadden bovengedreven | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal bovengedreven hebben | zal/zult bovengedreven hebben | zult/zal bovengedreven hebben | zult bovengedreven hebben | zal bovengedreven hebben | zullen bovengedreven hebben | zullen bovengedreven hebben | zullen bovengedreven hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bovengedreven hebben | zou bovengedreven hebben | zou/zoudt bovengedreven hebben | zoudt bovengedreven hebben | zou bovengedreven hebben | zouden bovengedreven hebben | zouden bovengedreven hebben | zouden bovengedreven hebben |