broekspijp

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord broekspijp. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord broekspijp, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je broekspijp in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord broekspijp is hier. De definitie van het woord broekspijp zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbroekspijp, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Broekspijp van een spijkerbroek.
  • broeks·pijp
enkelvoud meervoud
naamwoord broekspijp broekspijpen
verkleinwoord broekspijpje broekspijpjes

de broekspijpv / m

  1. Een van de twee langere buisvormige delen van een broek waar de benen in gestoken kunnen worden.
     Er viel as van mijn sigaret op mijn pantalon terwijl ik de naam van die stad uitsprak. Hij had het gezien en voordat ik kon protesteren, had hij een van zijn witte handschoenen uitgetrokken en wijdde hij zich met volledige aandacht aan het werkje om mijn broekspijp daarmee af te kloppen. Hij had magere, donkere handen.[1]
    • Die afdrukken voerden mij door rottend loogkruid, zeekokosnoten & bamboe naar hun maker, een blanke man met opgerolde broekspijpen & een bonker met opgestroopte mouwen, getooid met een goedverzorgde baard & een te grote kastoor, die zo aandachtig met een theelepeltje in het asgrijze zand roerde & pluisde dat hij mij pas opmerkte toen ik hem van tien yard afstand begroette. [2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 12
  2. Mitchell, David
    Wolkenatlas vertaald door Aad van der Mijn 2005 ISBN 9021474840 pagina 9
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be