vervoeging van de bedrijvende vorm van centraliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | centraliseren | te centraliseren | ||||||||
toekomend | zullen centraliseren | te zullen centraliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecentraliseerd | te hebben gecentraliseerd | ||||||||
toekomend | gecentraliseerd zullen hebben | gecentraliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
centraliserend | gecentraliseerd | ev. centraliseer |
mv. verouderd centraliseert |
centralisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | centraliseer | centraliseert | centraliseert | centraliseert | centraliseert | centraliseren | centraliseren | centraliseren | |||
verleden (o.v.t.) | centraliseerde | centraliseerde | centraliseerde | centraliseerde | centraliseerde | centraliseerden | centraliseerden | centraliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal centraliseren | zult/zal centraliseren | zult/zal centraliseren | zult centraliseren | zal centraliseren | zullen centraliseren | zullen centraliseren | zullen centraliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou centraliseren | zou centraliseren | zou(dt) centraliseren | zoudt centraliseren | zou centraliseren | zouden centraliseren | zouden centraliseren | zouden centraliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecentraliseerd | hebt gecentraliseerd | hebt/heeft gecentraliseerd | hebt gecentraliseerd | heeft gecentraliseerd | hebben gecentraliseerd | hebben gecentraliseerd | hebben gecentraliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gecentraliseerd | had gecentraliseerd | had gecentraliseerd | hadt gecentraliseerd | had gecentraliseerd | hadden gecentraliseerd | hadden gecentraliseerd | hadden gecentraliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecentraliseerd hebben | zal/zult gecentraliseerd hebben | zult/zal gecentraliseerd hebben | zult gecentraliseerd hebben | zal gecentraliseerd hebben | zullen gecentraliseerd hebben | zullen gecentraliseerd hebben | zullen gecentraliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecentraliseerd hebben | zou gecentraliseerd hebben | zou/zoudt gecentraliseerd hebben | zoudt gecentraliseerd hebben | zou gecentraliseerd hebben | zouden gecentraliseerd hebben | zouden gecentraliseerd hebben | zouden gecentraliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gecentraliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gecentraliseerd | er is gecentraliseerd | |||||||||
verleden | er werd gecentraliseerd | er was gecentraliseerd | |||||||||
toekomend | er zal gecentraliseerd worden | er zal gecentraliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gecentraliseerd worden | er zou gecentraliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gecentraliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gecentraliseerd worden | gecentraliseerd te worden | ||||||||
toekomend | gecentraliseerd zullen worden | gecentraliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gecentraliseerd zijn | gecentraliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gecentraliseerd zullen zijn | gecentraliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gecentraliseerd | wordt gecentraliseerd | wordt gecentraliseerd | wordt gecentraliseerd | wordt gecentraliseerd | worden gecentraliseerd | worden gecentraliseerd | worden gecentraliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gecentraliseerd | werd gecentraliseerd | werd gecentraliseerd | werdt gecentraliseerd | werd gecentraliseerd | werden gecentraliseerd | werden gecentraliseerd | werden gecentraliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gecentraliseerd worden | zult gecentraliseerd worden | zult gecentraliseerd worden | zult gecentraliseerd worden | zal gecentraliseerd worden | zullen gecentraliseerd worden | zullen gecentraliseerd worden | zullen gecentraliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gecentraliseerd worden | zou gecentraliseerd worden | zou/zoudt gecentraliseerd worden | zoudt gecentraliseerd worden | zou gecentraliseerd worden | zouden gecentraliseerd worden | zouden gecentraliseerd worden | zouden gecentraliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gecentraliseerd | bent gecentraliseerd | bent/is gecentraliseerd | zijt gecentraliseerd | is gecentraliseerd | zijn gecentraliseerd | zijn gecentraliseerd | zijn gecentraliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gecentraliseerd | was gecentraliseerd | was gecentraliseerd | waart gecentraliseerd | was gecentraliseerd | waren gecentraliseerd | waren gecentraliseerd | waren gecentraliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecentraliseerd zijn | zult gecentraliseerd zijn | zult gecentraliseerd zijn | zult gecentraliseerd zijn | zal gecentraliseerd zijn | zullen gecentraliseerd zijn | zullen gecentraliseerd zijn | zullen gecentraliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecentraliseerd zijn | zou gecentraliseerd zijn | zou/zoudt gecentraliseerd zijn | zoudt gecentraliseerd zijn | zou gecentraliseerd zijn | zouden gecentraliseerd zijn | zouden gecentraliseerd zijn | zouden gecentraliseerd zijn |