vervoeging van de bedrijvende vorm van charteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | charteren | te charteren | ||||||||
toekomend | zullen charteren | te zullen charteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecharterd | te hebben gecharterd | ||||||||
toekomend | gecharterd zullen hebben | gecharterd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
charterend | gecharterd | ev. charter |
mv. verouderd chartert |
chartere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | charter | chartert | chartert | chartert | chartert | charteren | charteren | charteren | |||
verleden (o.v.t.) | charterde | charterde | charterde | charterde | charterde | charterden | charterden | charterden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal charteren | zult/zal charteren | zult/zal charteren | zult charteren | zal charteren | zullen charteren | zullen charteren | zullen charteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou charteren | zou charteren | zou(dt) charteren | zoudt charteren | zou charteren | zouden charteren | zouden charteren | zouden charteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecharterd | hebt gecharterd | hebt/heeft gecharterd | hebt gecharterd | heeft gecharterd | hebben gecharterd | hebben gecharterd | hebben gecharterd | |||
verleden (v.v.t.) | had gecharterd | had gecharterd | had gecharterd | hadt gecharterd | had gecharterd | hadden gecharterd | hadden gecharterd | hadden gecharterd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecharterd hebben | zal/zult gecharterd hebben | zult/zal gecharterd hebben | zult gecharterd hebben | zal gecharterd hebben | zullen gecharterd hebben | zullen gecharterd hebben | zullen gecharterd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecharterd hebben | zou gecharterd hebben | zou/zoudt gecharterd hebben | zoudt gecharterd hebben | zou gecharterd hebben | zouden gecharterd hebben | zouden gecharterd hebben | zouden gecharterd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gecharterd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gecharterd | er is gecharterd | |||||||||
verleden | er werd gecharterd | er was gecharterd | |||||||||
toekomend | er zal gecharterd worden | er zal gecharterd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gecharterd worden | er zou gecharterd zijn | |||||||||
lijdende vorm gecharterd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gecharterd worden | gecharterd te worden | ||||||||
toekomend | gecharterd zullen worden | gecharterd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gecharterd zijn | gecharterd te zijn | ||||||||
toekomend | gecharterd zullen zijn | gecharterd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gecharterd | wordt gecharterd | wordt gecharterd | wordt gecharterd | wordt gecharterd | worden gecharterd | worden gecharterd | worden gecharterd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gecharterd | werd gecharterd | werd gecharterd | werdt gecharterd | werd gecharterd | werden gecharterd | werden gecharterd | werden gecharterd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gecharterd worden | zult gecharterd worden | zult gecharterd worden | zult gecharterd worden | zal gecharterd worden | zullen gecharterd worden | zullen gecharterd worden | zullen gecharterd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gecharterd worden | zou gecharterd worden | zou/zoudt gecharterd worden | zoudt gecharterd worden | zou gecharterd worden | zouden gecharterd worden | zouden gecharterd worden | zouden gecharterd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gecharterd | bent gecharterd | bent/is gecharterd | zijt gecharterd | is gecharterd | zijn gecharterd | zijn gecharterd | zijn gecharterd | |||
verleden (v.v.t.) | was gecharterd | was gecharterd | was gecharterd | waart gecharterd | was gecharterd | waren gecharterd | waren gecharterd | waren gecharterd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecharterd zijn | zult gecharterd zijn | zult gecharterd zijn | zult gecharterd zijn | zal gecharterd zijn | zullen gecharterd zijn | zullen gecharterd zijn | zullen gecharterd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecharterd zijn | zou gecharterd zijn | zou/zoudt gecharterd zijn | zoudt gecharterd zijn | zou gecharterd zijn | zouden gecharterd zijn | zouden gecharterd zijn | zouden gecharterd zijn |