check

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord check. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord check, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je check in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord check is hier. De definitie van het woord check zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancheck, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • check
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord check checks
verkleinwoord checkje checkjes

de checkm

  1. een controlerende actie
    • Doe voor de zekerheid nog een check met recente antivirussoftware. 
vervoeging van
checken

check

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van checken
    • Ik check. 
  2. gebiedende wijs van checken
    • Check! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van checken
    • Check je? 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
check checks

check

  1. check, controle, keuring
  2. inspectie
  3. onderzoek
  4. (schaak)  schaak zn  (stand op het schaakbord)
    «The king is in check
    De koning staat schaak.
  5. (financieel), (economie), (Amerikaans Engels) cheque
  6. markering
  7. kleine spleet of kier
vervoeging
onbepaalde wijs to  check 
he/she/it  checks 
verleden tijd  checked 
voltooid
deelwoord
 checked 
onvoltooid
deelwoord
 checking 
gebiedende wijs  check 

check

  1. overgankelijk checken, controleren
  2. overgankelijk inspecteren
  3. overgankelijk aanvinken, aankruisen
  4. overgankelijk afvinken