clementie

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord clementie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord clementie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je clementie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord clementie is hier. De definitie van het woord clementie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanclementie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • cle·men·tie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘goedertierenheid’ voor het eerst aangetroffen in 1581 [1]
  • uit het Latijn [2]
  • afgeleid van clement met het achtervoegsel -ie
enkelvoud meervoud
naamwoord clementie
verkleinwoord

de clementiev [3]

  1. vriendelijk en vergevingsgezind gedrag ten opzichte van anderen
    • Eerder deze week liet WikiLeaks-oprichter Julian Assange weten zich over te geven aan de Verenigde Staten als Obama “clementie zou tonen” ten aanzien van Manning. De Australiër woont al vier jaar boven de ambassade van Ecuador in Londen. Hij moet in Zweden terechtstaan voor een seksueel vergrijp, maar vreest dat het land hem aan de VS zal uitleveren. Daar wacht hem mogelijk een lange gevangenisstraf vanwege het opzetten van de klokkenluiderssite WikiLeaks.[4] 
    • De saga rond de Italiaanse probleembank Monte dei Paschi di Siena gaat niet alleen over die bank zelf. De redding van de bank door de Italiaanse staat heeft een klassiek conflict binnen de eurozone aan de oppervlakte gebracht, tussen Zuid en Noord. Aan de ene kant staan de rekkelijke Italianen, die aandringen op clementie . En aan de andere kant staan de precieze Duitsers, die zich opwerpen als verdediger van „de regels” die in Europa zijn afgesproken voor wankele banken. Tussen beide kampen bevinden zich nu - óók klassiek - de Europese instituties, in dit geval vooral de Europese Centrale Bank (ECB).[5]  
94 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[6]