vervoeging van de bedrijvende vorm van conditioneren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | conditioneren | te conditioneren | ||||||||
toekomend | zullen conditioneren | te zullen conditioneren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geconditioneerd | te hebben geconditioneerd | ||||||||
toekomend | geconditioneerd zullen hebben | geconditioneerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
conditionerend | geconditioneerd | ev. conditioneer |
mv. verouderd conditioneert |
conditionere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | conditioneer | conditioneert | conditioneert | conditioneert | conditioneert | conditioneren | conditioneren | conditioneren | |||
verleden (o.v.t.) | conditioneerde | conditioneerde | conditioneerde | conditioneerde | conditioneerde | conditioneerden | conditioneerden | conditioneerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal conditioneren | zult/zal conditioneren | zult/zal conditioneren | zult conditioneren | zal conditioneren | zullen conditioneren | zullen conditioneren | zullen conditioneren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou conditioneren | zou conditioneren | zou(dt) conditioneren | zoudt conditioneren | zou conditioneren | zouden conditioneren | zouden conditioneren | zouden conditioneren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geconditioneerd | hebt geconditioneerd | hebt/heeft geconditioneerd | hebt geconditioneerd | heeft geconditioneerd | hebben geconditioneerd | hebben geconditioneerd | hebben geconditioneerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geconditioneerd | had geconditioneerd | had geconditioneerd | hadt geconditioneerd | had geconditioneerd | hadden geconditioneerd | hadden geconditioneerd | hadden geconditioneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconditioneerd hebben | zal/zult geconditioneerd hebben | zult/zal geconditioneerd hebben | zult geconditioneerd hebben | zal geconditioneerd hebben | zullen geconditioneerd hebben | zullen geconditioneerd hebben | zullen geconditioneerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconditioneerd hebben | zou geconditioneerd hebben | zou/zoudt geconditioneerd hebben | zoudt geconditioneerd hebben | zou geconditioneerd hebben | zouden geconditioneerd hebben | zouden geconditioneerd hebben | zouden geconditioneerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geconditioneerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geconditioneerd | er is geconditioneerd | |||||||||
verleden | er werd geconditioneerd | er was geconditioneerd | |||||||||
toekomend | er zal geconditioneerd worden | er zal geconditioneerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geconditioneerd worden | er zou geconditioneerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geconditioneerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geconditioneerd worden | geconditioneerd te worden | ||||||||
toekomend | geconditioneerd zullen worden | geconditioneerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geconditioneerd zijn | geconditioneerd te zijn | ||||||||
toekomend | geconditioneerd zullen zijn | geconditioneerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geconditioneerd | wordt geconditioneerd | wordt geconditioneerd | wordt geconditioneerd | wordt geconditioneerd | worden geconditioneerd | worden geconditioneerd | worden geconditioneerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geconditioneerd | werd geconditioneerd | werd geconditioneerd | werdt geconditioneerd | werd geconditioneerd | werden geconditioneerd | werden geconditioneerd | werden geconditioneerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geconditioneerd worden | zult geconditioneerd worden | zult geconditioneerd worden | zult geconditioneerd worden | zal geconditioneerd worden | zullen geconditioneerd worden | zullen geconditioneerd worden | zullen geconditioneerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geconditioneerd worden | zou geconditioneerd worden | zou/zoudt geconditioneerd worden | zoudt geconditioneerd worden | zou geconditioneerd worden | zouden geconditioneerd worden | zouden geconditioneerd worden | zouden geconditioneerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geconditioneerd | bent geconditioneerd | bent/is geconditioneerd | zijt geconditioneerd | is geconditioneerd | zijn geconditioneerd | zijn geconditioneerd | zijn geconditioneerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geconditioneerd | was geconditioneerd | was geconditioneerd | waart geconditioneerd | was geconditioneerd | waren geconditioneerd | waren geconditioneerd | waren geconditioneerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconditioneerd zijn | zult geconditioneerd zijn | zult geconditioneerd zijn | zult geconditioneerd zijn | zal geconditioneerd zijn | zullen geconditioneerd zijn | zullen geconditioneerd zijn | zullen geconditioneerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconditioneerd zijn | zou geconditioneerd zijn | zou/zoudt geconditioneerd zijn | zoudt geconditioneerd zijn | zou geconditioneerd zijn | zouden geconditioneerd zijn | zouden geconditioneerd zijn | zouden geconditioneerd zijn |