desperado

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord desperado. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord desperado, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je desperado in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord desperado is hier. De definitie van het woord desperado zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandesperado, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het ophangen van een desperado
  • des·pe·ra·do
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘roekeloos persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord desperado desperado's
verkleinwoord

de desperadom

  1. archaïsch Spaans voor bandiet, outlaw, struikrover (letterlijk is een desperado een "wanhopige")
    • „De Nederlandse samenleving behandelde voormalige landgenoten uit Indonesië hardvochtig. Ik zag mijn vader als een desperado die zich hier niet thuis voelde. Ik herinner me Indische kennissen van mijn ouders die op bezoek kwamen. Ze hadden iets verweesds over zich, iets verlatens. Het land waar zij opgroeiden en waarvan zij hielden ligt ver weg achter de horizon. Al leef ik nog altijd met duizenden vraagtekens, soms probeer ik het heel eenvoudig te houden: de Indonesiërs hebben iets gewonnen. Hun vrijheid. De mensen uit Nederlands-Indië hebben iets verloren. Hun land. We komen alleen verder in historisch onderzoek als we kennis hebben van hun perspectief. Dat perspectief heb ik in mijn boek willen schetsen: een in Nederlands-Indië geboren man die zowel tijdens als na de koloniale oorlog zijn identiteit kwijtraakte.”[4] 
    • De veertigjarige Dino is het tweede kind van Desi Bouterse. Hij is in het verleden geregeld met justitie in aanraking geweest en NRC Handelsblad schreef in 1994 al dat Dino met zijn “wilde eenmans-acties” en “desperado-gedrag” zijn vader voor de voeten liep.[5]  
88 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[6]