vervoeging van de bedrijvende vorm van detineren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | detineren | te detineren | ||||||||
toekomend | zullen detineren | te zullen detineren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedetineerd | te hebben gedetineerd | ||||||||
toekomend | gedetineerd zullen hebben | gedetineerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
detinerend | gedetineerd | ev. detineer |
mv. verouderd detineert |
detinere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | detineer | detineert | detineert | detineert | detineert | detineren | detineren | detineren | |||
verleden (o.v.t.) | detineerde | detineerde | detineerde | detineerde | detineerde | detineerden | detineerden | detineerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal detineren | zult/zal detineren | zult/zal detineren | zult detineren | zal detineren | zullen detineren | zullen detineren | zullen detineren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou detineren | zou detineren | zou(dt) detineren | zoudt detineren | zou detineren | zouden detineren | zouden detineren | zouden detineren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedetineerd | hebt gedetineerd | hebt/heeft gedetineerd | hebt gedetineerd | heeft gedetineerd | hebben gedetineerd | hebben gedetineerd | hebben gedetineerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedetineerd | had gedetineerd | had gedetineerd | hadt gedetineerd | had gedetineerd | hadden gedetineerd | hadden gedetineerd | hadden gedetineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedetineerd hebben | zal/zult gedetineerd hebben | zult/zal gedetineerd hebben | zult gedetineerd hebben | zal gedetineerd hebben | zullen gedetineerd hebben | zullen gedetineerd hebben | zullen gedetineerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedetineerd hebben | zou gedetineerd hebben | zou/zoudt gedetineerd hebben | zoudt gedetineerd hebben | zou gedetineerd hebben | zouden gedetineerd hebben | zouden gedetineerd hebben | zouden gedetineerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedetineerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedetineerd | er is gedetineerd | |||||||||
verleden | er werd gedetineerd | er was gedetineerd | |||||||||
toekomend | er zal gedetineerd worden | er zal gedetineerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedetineerd worden | er zou gedetineerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedetineerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedetineerd worden | gedetineerd te worden | ||||||||
toekomend | gedetineerd zullen worden | gedetineerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedetineerd zijn | gedetineerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedetineerd zullen zijn | gedetineerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedetineerd | wordt gedetineerd | wordt gedetineerd | wordt gedetineerd | wordt gedetineerd | worden gedetineerd | worden gedetineerd | worden gedetineerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedetineerd | werd gedetineerd | werd gedetineerd | werdt gedetineerd | werd gedetineerd | werden gedetineerd | werden gedetineerd | werden gedetineerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedetineerd worden | zult gedetineerd worden | zult gedetineerd worden | zult gedetineerd worden | zal gedetineerd worden | zullen gedetineerd worden | zullen gedetineerd worden | zullen gedetineerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedetineerd worden | zou gedetineerd worden | zou/zoudt gedetineerd worden | zoudt gedetineerd worden | zou gedetineerd worden | zouden gedetineerd worden | zouden gedetineerd worden | zouden gedetineerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedetineerd | bent gedetineerd | bent/is gedetineerd | zijt gedetineerd | is gedetineerd | zijn gedetineerd | zijn gedetineerd | zijn gedetineerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedetineerd | was gedetineerd | was gedetineerd | waart gedetineerd | was gedetineerd | waren gedetineerd | waren gedetineerd | waren gedetineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedetineerd zijn | zult gedetineerd zijn | zult gedetineerd zijn | zult gedetineerd zijn | zal gedetineerd zijn | zullen gedetineerd zijn | zullen gedetineerd zijn | zullen gedetineerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedetineerd zijn | zou gedetineerd zijn | zou/zoudt gedetineerd zijn | zoudt gedetineerd zijn | zou gedetineerd zijn | zouden gedetineerd zijn | zouden gedetineerd zijn | zouden gedetineerd zijn |