vervoeging van de bedrijvende vorm van digitaliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | digitaliseren | te digitaliseren | ||||||||
toekomend | zullen digitaliseren | te zullen digitaliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedigitaliseerd | te hebben gedigitaliseerd | ||||||||
toekomend | gedigitaliseerd zullen hebben | gedigitaliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
digitaliserend | gedigitaliseerd | ev. digitaliseer |
mv. verouderd digitaliseert |
digitalisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | digitaliseer | digitaliseert | digitaliseert | digitaliseert | digitaliseert | digitaliseren | digitaliseren | digitaliseren | |||
verleden (o.v.t.) | digitaliseerde | digitaliseerde | digitaliseerde | digitaliseerde | digitaliseerde | digitaliseerden | digitaliseerden | digitaliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal digitaliseren | zult/zal digitaliseren | zult/zal digitaliseren | zult digitaliseren | zal digitaliseren | zullen digitaliseren | zullen digitaliseren | zullen digitaliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou digitaliseren | zou digitaliseren | zou(dt) digitaliseren | zoudt digitaliseren | zou digitaliseren | zouden digitaliseren | zouden digitaliseren | zouden digitaliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedigitaliseerd | hebt gedigitaliseerd | hebt/heeft gedigitaliseerd | hebt gedigitaliseerd | heeft gedigitaliseerd | hebben gedigitaliseerd | hebben gedigitaliseerd | hebben gedigitaliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedigitaliseerd | had gedigitaliseerd | had gedigitaliseerd | hadt gedigitaliseerd | had gedigitaliseerd | hadden gedigitaliseerd | hadden gedigitaliseerd | hadden gedigitaliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedigitaliseerd hebben | zal/zult gedigitaliseerd hebben | zult/zal gedigitaliseerd hebben | zult gedigitaliseerd hebben | zal gedigitaliseerd hebben | zullen gedigitaliseerd hebben | zullen gedigitaliseerd hebben | zullen gedigitaliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedigitaliseerd hebben | zou gedigitaliseerd hebben | zou/zoudt gedigitaliseerd hebben | zoudt gedigitaliseerd hebben | zou gedigitaliseerd hebben | zouden gedigitaliseerd hebben | zouden gedigitaliseerd hebben | zouden gedigitaliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedigitaliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedigitaliseerd | er is gedigitaliseerd | |||||||||
verleden | er werd gedigitaliseerd | er was gedigitaliseerd | |||||||||
toekomend | er zal gedigitaliseerd worden | er zal gedigitaliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedigitaliseerd worden | er zou gedigitaliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedigitaliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedigitaliseerd worden | gedigitaliseerd te worden | ||||||||
toekomend | gedigitaliseerd zullen worden | gedigitaliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedigitaliseerd zijn | gedigitaliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedigitaliseerd zullen zijn | gedigitaliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedigitaliseerd | wordt gedigitaliseerd | wordt gedigitaliseerd | wordt gedigitaliseerd | wordt gedigitaliseerd | worden gedigitaliseerd | worden gedigitaliseerd | worden gedigitaliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedigitaliseerd | werd gedigitaliseerd | werd gedigitaliseerd | werdt gedigitaliseerd | werd gedigitaliseerd | werden gedigitaliseerd | werden gedigitaliseerd | werden gedigitaliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedigitaliseerd worden | zult gedigitaliseerd worden | zult gedigitaliseerd worden | zult gedigitaliseerd worden | zal gedigitaliseerd worden | zullen gedigitaliseerd worden | zullen gedigitaliseerd worden | zullen gedigitaliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedigitaliseerd worden | zou gedigitaliseerd worden | zou/zoudt gedigitaliseerd worden | zoudt gedigitaliseerd worden | zou gedigitaliseerd worden | zouden gedigitaliseerd worden | zouden gedigitaliseerd worden | zouden gedigitaliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedigitaliseerd | bent gedigitaliseerd | bent/is gedigitaliseerd | zijt gedigitaliseerd | is gedigitaliseerd | zijn gedigitaliseerd | zijn gedigitaliseerd | zijn gedigitaliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedigitaliseerd | was gedigitaliseerd | was gedigitaliseerd | waart gedigitaliseerd | was gedigitaliseerd | waren gedigitaliseerd | waren gedigitaliseerd | waren gedigitaliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedigitaliseerd zijn | zult gedigitaliseerd zijn | zult gedigitaliseerd zijn | zult gedigitaliseerd zijn | zal gedigitaliseerd zijn | zullen gedigitaliseerd zijn | zullen gedigitaliseerd zijn | zullen gedigitaliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedigitaliseerd zijn | zou gedigitaliseerd zijn | zou/zoudt gedigitaliseerd zijn | zoudt gedigitaliseerd zijn | zou gedigitaliseerd zijn | zouden gedigitaliseerd zijn | zouden gedigitaliseerd zijn | zouden gedigitaliseerd zijn |