do

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord do. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord do, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je do in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord do is hier. De definitie van het woord do zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vando, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: do.


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • v/m uit het Italiaans overgenomen wijziging van de vroegere benaming ut, als verwijzing naar Latijn Dominus of mogelijk ook naar de achternaam van de Italiaanse musicoloog Giovanni Battista Doni die in de 17e eeuw deze naamswijziging bedacht, in de betekenis van ‘muzieknoot’ voor het eerst aangetroffen in 1601
  • m (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord donderdag
v/m enkelvoud meervoud
naamwoord do do's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dov / m

  1. (muziek) (Nederland) een bepaalde toon, die de grondtoon van een melodie aangeeft
    • De toonhoogte is wat lager dan gebruikelijk, toch noemen we de eerste drie trappen van de toonladder do-re-mi. 
  2. (muziek) (Vlaanderen) een toon van een bepaalde frequentie, die in andere systemen met C aangegeven wordt
    • Dit stuk staat in do mineur. 
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

de dom

  1. (afkorting), (tijdrekening), (dag) donderdag, de vierde dag van de werkweek
    «Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.»
    Geopend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag; gesloten op zaterdag, zondag en maandag.
Opmerkingen
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: do., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een weekdag gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • do

Partikel

do

  1. (muziek) do
Verwante begrippen
Paroniemen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
do dos

Zelfstandig naamwoord

do

  1. (muziek) do de naam van de grondtoon in solmisatie
  2. informeel feestje, partijtje
    «We're having a bit of a do to celebrate my birthday.»
    We houden een feestje voor mijn verjaardag.
  3. informeel kapsel
    «Nice do!»
    Leuk haar!
  4. iets dat gedaan hoort te worden
    «You have to know the dos and don'ts.»
    Je moet wel weten wat je doen en laten moet.
  5. (verouderd) daad, handeling
  6. (verouderd) gedoe, opschudding, rel
vervoeging
onbepaalde wijs to  do 
he/she/it  does 
verleden tijd  did 
voltooid
deelwoord
 done 
onvoltooid
deelwoord
 doing 
gebiedende wijs  do 

Werkwoord

do

  1. doen



Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  do     le do     do     les do  

Zelfstandig naamwoord

do m

  1. (muziek): de muziektoon “c” of ook “do
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Fries

Zelfstandig naamwoord

do

  1. (duifachtigen) duif
  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik my wy ús
2e persoon
fam.
do dy jimme jimme
2e persoon
beleefd
jo jo
3e persoon
(mannelijk)
hy him hja, sy har, harren
3e persoon
(vrouwelijk)
hja, sy har
3e persoon
(onzijdig)
it it

Persoonlijk voornaamwoord

do

  1. tweede persoon enkelvoud informeel: jij


Iers

Bezittelijk voornaamwoord

do

  1. (met aspiratie voor een vrouwelijk woord) jouw


Latijn

Werkwoord

vervoeging van
dăre

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van dăre


Luxemburgs

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *þar

Bijwoord

do

  1. daar

Werkwoord

do

  1. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van doen


Nedersorbisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *do

Voorzetsel

do

  1. in, naar
Typische woordcombinaties
  • do Chóśebuza – naar Cottbus
  • do jsy – naar het dorp
  • do wognja ― in het vuur


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Italiaans
  • Afkomstig van het Nederduitse werkwoord "don" (= doen)
Naar frequentie 1521
m
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   do     doen     doer     doene  
genitief   dos     doens     doers     doenes  

Zelfstandig naamwoord

do, m

  1. (muziek) do
Verwante begrippen
o
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   do     doet     do
doer  
  doa
doene  
genitief   dos     doens     dos
doers  
  doas
doenes  

Zelfstandig naamwoord

do, m / o

  1. (bouwkunde) bestekamer, closet, gemak, plee, toilet, wc, WC
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

do

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van do
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Italiaans
  • Afkomstig van het Nederduitse werkwoord "don" (= doen)
m
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   do     doen     doar     doane  

Zelfstandig naamwoord

do, m

  1. (muziek) do
Verwante begrippen
o
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   do     doet     do     doa  

Zelfstandig naamwoord

do, m / o

  1. (bouwkunde) bestekamer, closet, gemak, plee, toilet, wc, WC
Synoniemen

do

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van do
Schrijfwijzen


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • do

Bijwoord

do

  1. daar, hier
    «Gedechtnisdaag iss der Daag as mir do in Amerikaa denke un errinere uff all die Soldaade die in Griege gschtarewe sin.»
    Memorial Day is de dag op die we denken en herinneren hier in Amerika aan al de soldaten die zijn omgekomen in oorlogen.
Opmerkingen


Pools

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *do

Voorzetsel

do

  1. voor
  2. naar, in


Riograndenser Hunsrückisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • do

Bijwoord

do

  1. hier
  2. zo, toen
Synoniemen
  1. hie, hier
  2. dann


Saterfries

Uitspraak
Woordafbreking
  • do

Lidwoord

do

  1. de


Schots-Gaelisch

Voornaamwoordsvorm van do
enkelvoud meervoud
persoon 1e 2e 3e m. 3e f. 1e 2e 3e
persoonlijk dhomh dhut dha dhi dhuinn dhuibh dhaibh 
benadrukt dhomsa dhutsa dhasan dhìse duinne dhuibhse dhuibhsan 
bezittelijk dom dod do do dar dur dan/dam  
met lidwoord dhan

Voorzetsel

do + lenitie (+ datief)

  1. aan, tot


Slowaaks

Uitspraak
Woordafbreking
  • do
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *do

Voorzetsel

do

  1. naar, in


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • do

Zelfstandig naamwoord

do o

  1. (muziek) do
Verbuiging
Synoniemen

Verwijzingen

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *do

Voorzetsel

do + genitief

  1. naar, in
    «Vlak vjel do tunelu a zahoukal.»
    De trein is de tunnel in gereden en toeterde.
  2. tot
    «Pili až do rána.»
    Ze dronken tot de ochtend.
  3. in, per
    «Vídáme se dvakrát do roka.»
    We zien elkaar twee keer per jaar.
Synoniemen
  1. (verouderd) v
  2. za
Antoniemen
  1. z / ze
Typische woordcombinaties
Uitdrukkingen en gezegden
  1. «Co je to do toho?»
    Wat gaat het jou aan?
Paroniemen

Verwijzingen