vervoeging van de bedrijvende vorm van donderstralen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | donderstralen | te donderstralen | ||||||
toekomend | zullen donderstralen | te zullen donderstralen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedonderstraald | te hebben gedonderstraald | ||||||
toekomend | gedonderstraald zullen hebben | gedonderstraald te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
donderstralend | gedonderstraald | ev. donderstraal |
mv. verouderd donderstraalt |
donderstrale | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | donderstraal | donderstraalt | donderstraalt | donderstraalt | donderstraalt | donderstralen | donderstralen | donderstralen | |
verleden (o.v.t.) | donderstraalde | donderstraalde | donderstraalde | donderstraalde | donderstraalde | donderstraalden | donderstraalden | donderstraalden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal donderstralen | zult/zal donderstralen | zult/zal donderstralen | zult donderstralen | zal donderstralen | zullen donderstralen | zullen donderstralen | zullen donderstralen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou donderstralen | zou donderstralen | zou(dt) donderstralen | zoudt donderstralen | zou donderstralen | zouden donderstralen | zouden donderstralen | zouden donderstralen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedonderstraald | hebt gedonderstraald | hebt/heeft gedonderstraald | hebt gedonderstraald | heeft gedonderstraald | hebben gedonderstraald | hebben gedonderstraald | hebben gedonderstraald | |
verleden (v.v.t.) | had gedonderstraald | had gedonderstraald | had gedonderstraald | hadt gedonderstraald | had gedonderstraald | hadden gedonderstraald | hadden gedonderstraald | hadden gedonderstraald | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedonderstraald hebben | zal/zult gedonderstraald hebben | zult/zal gedonderstraald hebben | zult gedonderstraald hebben | zal gedonderstraald hebben | zullen gedonderstraald hebben | zullen gedonderstraald hebben | zullen gedonderstraald hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedonderstraald hebben | zou gedonderstraald hebben | zou/zoudt gedonderstraald hebben | zoudt gedonderstraald hebben | zou gedonderstraald hebben | zouden gedonderstraald hebben | zouden gedonderstraald hebben | zouden gedonderstraald hebben |