Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
doof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
doof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
doof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
doof is hier. De definitie van het woord
doof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
doof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
doof
- niet of minder goed tot horen in staat zijn
- De dove man kon nog een prima leven leiden.
iets niet willen horen
niet luisteren
- zich Oost-Indisch doof houden
niet willen luisteren
heel erg doof
1. niet of minder goed tot horen in staat zijn
doof
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doven
- gebiedende wijs van doven
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doven
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.
|
doof
- stom , , saai, vervelend