doof

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord doof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord doof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je doof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord doof is hier. De definitie van het woord doof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandoof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doof
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen doof dover doofst
verbogen dove dovere doofste
partitief doofs dovers -

Bijvoeglijk naamwoord

doof

  1. niet of minder goed tot horen in staat zijn
    • De dove man kon nog een prima leven leiden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • zich doof houden
iets niet willen horen
  • horende doof zijn
niet luisteren
  • zich Oost-Indisch doof houden
niet willen luisteren
  • zo doof als een kwartel
heel erg doof
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
doven

doof

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doven
    • Ik doof. 
  2. gebiedende wijs van doven
    • Doof! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doven
    • Doof je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Duits

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
doof
doofer, döfer
am (doofsten) *, (döfsten) *
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

doof

  1. stom , , saai, vervelend