ego

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ego. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ego, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ego in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ego is hier. De definitie van het woord ego zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanego, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ego
enkelvoud meervoud
naamwoord ego ego's
verkleinwoord egootje egootjes

het egoo

  1. (psychologie) gevoel van eigenwaarde
    • De grote salarisverhoging was heel goed voor haar ego. 
    • De jonge honkballer had een veel te groot ego. 
     Het was alsof er meerdere mensen in mijn hoofd meeliepen, iedere stem met een eigen motivatie: soms vanuit mijn ego, soms vanuit mijn verstand en soms vanuit pure angst. Zo alleen was ik dus eigenlijk niet.[4]
  2. (psychologie) In de jungiaanse psychologie de organisatie van het bewustzijn waardoor de persoonlijkheid haar identiteit verkrijgt
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


enkelvoud meervoud
nominatief ego nōs
accusatief
genitief mei nostri
datief mihi nōbis
ablatief

ĕgo

  1. ik (nominatief van de eerste persoon enkelvoud)